Het zal niemand verbazen dat ik groot fan ben van de reisdocumentaires van de VPRO. Mijn nieuwe favoriet is Cuba na Castro. Cuba was in 2001 mijn eerste grote reisbestemming buiten Europa. En dat was even wennen. De meeste aspirant reizigers beginnen met het toegankelijkere Azië, maar Cuba ten tijde van Castro met het bijbehorende communisme en armoede was wel de ultieme cultuur shock.
Toentertijd mochten mensen geen eigen bedrijf hebben, maar er waren wel zogenaamde paladars. Particulieren die min of meer stiekem hun eigen restaurant runden. Als er gecontroleerd werd, moesten de lichten uit en zo zat je dan te smikkelen in het donker. Avontuur voor de reiziger. Minder leuk voor de eigenaar.
Was in Cuba iets kapot, dan was het tien jaar later nog steeds kapot. Dat gold voor alles in een hotelkamer, badkamer, in liften en infrastructuur.
Iedereen kent de beelden van het oude vervallen Havana. Een toeristische attractie vanwege dat achterstallig onderhoud. Voor de Cubanen zelf een reden om weg te gaan, zoals presentator Yuri in Cuba na Castro vertelt. Want het deprimeert. Je weet dat het niet beter wordt en dat de overheid het geld verkeerd besteedt. De bevolking wordt arm gehouden, moet eten kopen via een bonnen systeem en kan zo net in zijn eerste levensonderhoud voorzien. En niet meer dan dat. Alle toeristen weten dat ze hotelzeepjes, shampoo en kleding van thuis kunnen uitdelen aan de mensen. Iets waar ze toen reuze blij mee waren. Wellicht nog steeds.
In vergelijking met Oost-Europa vóór 1989, waar ik als kind ook ben geweest, was Cuba een salsa communistische staat. Overal wordt muziek gemaakt, swingt de salsa de pan uit en spelen er orkestjes a la Buena Vista Social Club. Dat maakt de ellende iets minder erg, iets minder zwaar.
Maar daaronder zat een laag van ellende en onderdrukking. In Havana sprak ik een pianoleraar, zijn vader was de nieuwslezer van het Cubaanse journaal. Hij zei: “ There are two liars in this country. Fidel Castro and my dad who tells Fidel’s lies.”
Fidel is niet meer en zijn broer Raúl is president af. Ik heb nog naar Fidel’s speeches gekeken op de Cubaanse tv die doorspekt waren met woorden als popularidad en solidaridad. Van de pianoleraar kreeg ik de Cubaanse krant mee, de Granma. De spreekbuis van de communistische partij. Thuis heb ik enkele artikelen laten vertalen en het buitenlandse nieuws klopte grotendeels, maar over Fidel niets dan goeds. Kritiek uiten op het politieke systeem was not done.
Ik ga met gemengde gevoelens verder kijken naar Cuba na Castro. Omdat het land me destijds heeft geraakt, omdat ik zie dat er na 18 jaar nog bitter weinig ten goede is veranderd en omdat het ook mooie herinneringen oproept aan mijn eerste verre reis.
Om in de Cubaanse sferen te blijven, is mijn favoriete Zumba liedje La Gozadera van Gente de Zona. Zij hebben het gemaakt in dat communistische Cuba en zijn ver boven het socialisme van Castro uitgestegen. Chapeau!